Deze groene startups wijzen de weg naar een circulaire chemie

Gepubliceerd op / 23.02.2022

Op landelijk niveau werkt InnovationQuarter samen met de andere regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) en Invest-NL aan een circulaire chemie. Dat doen we via de Actieagenda en het Platform Groene Chemie Nieuwe Economie (GCNE). De chemische industrie staat voor een gigantische transitie. In 2050 mogen bedrijven geen CO2 meer uitstoten en moeten ze volledig circulair zijn. Daarvoor zijn groene startups nodig met durf om te innoveren. Vorige week was de eindpresentatie van vijf startups die deelnamen aan het Investor Readiness Programma ‘Green Chemistry Accelerator’, een versnellingsprogramma van honderd dagen om bedrijven op weg te helpen naar een succesvolle financieringsaanvraag.

Op 16 februari vierden we de afronding met eindpresentaties van de eerste Green Chemistry Accelerator. De geselecteerde bedrijven: TorwashETB GlobalPaques BiomaterialsRelement en Susphos presenteerden de inzichten die zij opdeden in dit intensieve programma.

deelnemers Green Chemistry Accelerator

Een paar van de lessen die gedeeld werden:

– opschalen van groene chemie kun je niet alleen, maar gebeurt in waardeketens;
– na het beantwoorden van tien vragen van investeerders krijg je opnieuw twintig vragen (en dat is goed, want dit leidt tot beter wederzijds begrip);
– gedurende je opschalingsproces kun je meerdere business modellen hanteren;
– het team is zeker zo belangrijk als de technologie.

“Jullie zijn de bedrijven die de toekomst van de chemische industrie bepalen. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. Jullie vormen de nieuwe economie die nodig is voor deze transitie. Wij zijn hier om jullie daarbij te helpen om dit mogelijk te maken”, sprak voorzitter Arnold Stokking van het Platform Groene Chemie, Nieuwe Economie (GCNE) de startups toe tijdens de afronding van het acceleratieprogramma bij Change Inc. in Amsterdam.

Investor Readiness Program

Het starten van een innovatief bedrijf is een risicovolle aangelegenheid. Maar liefst 84% slaagt er niet in om een gezond bedrijf op te bouwen. Om succesvol te zijn, moet je goed weten wat er bij je klant leeft. Jouw product of dienst moet de beste oplossing zijn voor de klant. Natuurlijk wil je er zelf wat aan verdienen en om dat alles te kunnen realiseren, heb je een goed team en geld nodig.

Het Investor Readiness Program (IRP) is een beproefd instrument binnen regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) om bedrijven te versterken en hun slagingskans voor financiering te vergroten. Tijdens het programma wordt gebruik gemaakt van het StartupFramework. Niet alleen ROM’s, maar ook banken, universiteiten en incubators zetten het framework inmiddels in.

Circa de helft van de bedrijven die meedoen aan een IRP stelt aan het einde van het programma een financieringsaanvraag op. De andere helft gaat verder aan de slag met de nieuw verkregen inzichten. 86% van de financieringsaanvragen worden binnen drie maanden na afloop van het IRP toegekend.

Voor deelname aan een IRP vindt selectie plaats en wordt een serieus commitment gevraagd in tijd en betrokkenheid.

De vijf deelnemende bedrijven

SusPhos haalt met een gepatenteerde technologie fosfaat uit verbrand rioolslib (slibas) uit afvalwater en maakt daarvan kunstmest en vlamvertragers. Dat laatste is het meest hoogwaardige hergebruik. Vlamvertragers zitten overal in, van meubels tot gordijnen, van elektronica tot isolatiemateriaal. Het bedrijf van CEO en oprichter Marissa de Boer heeft al een pilotfabriek in Friesland en telt vijftien medewerkers. Nu is het op zoek naar een plek voor de eerste grootschalige fabriek die 50 miljoen kilo fosfaat per jaar uit slibas gaat winnen: de Susphos 1. Daar zoekt de startup financiering voor. Het liefst bouwt Susphos dichtbij de aanbieders van slibas, de slibverbranders in Dordrecht en Moerdijk, en de klanten die het fosfaat gaan afnemen. Dat is moeilijk. “Maar we hebben drie locaties in Nederland gevonden die hieraan voldoen. Nu gaan we de details uitwerken en kijken welke het beste bij ons past”, zegt De Boer.

ETB Global maakt bio-butadieen, een belangrijke grondstof voor plastic en rubber in producten als lego, autobanden, latex handschoenen, medische apparaten, computers, bouwhelmen, parfum en verf. Niet uit olie, maar uit bio-ethanol: alcohol uit plantenresten. De start-up verhuisde in 2020 van Moskou naar Chemelot en kwam maar moeizaam verder, totdat ondernemer Ernest Lempers aandeelhouder en CFO werd. In 2026 wil het de eerste demonstratiefabriek in Geleen operationeel hebben, waarvoor bijna een Europese subsidie is binnengehaald. Lempers vergelijkt de reis die de start-up maakt met het sprookje van Alice in Wonderland. Durfinvesteerders die alleen maar meer vragen stellen spelen daarin de rol van de Gekke Hoedenmaker, de adviseur waar Alice eigenlijk niets aan heeft. Oliemaatschappijen die helemaal geen groene oplossingen zoeken, maar alleen olie willen verkopen, zijn de boosaardige Rode Koningin.

Volgens Lempers leerde ETB Global net als de andere startups in het programma niet meteen naar het einddoel te kijken, maar meer naar de volgende stap die genomen moest worden. “We beginnen de durfinvesteerders nu een beetje te begrijpen”, zegt hij. CEO Noah Trembovolsky: “We kunnen onze partners in de hele keten nu uitleggen waarom ze nu moeten instappen en niet pas over drie jaar. We praten nu met vijf investeerders. De komende maanden willen we een duidelijk ja of nee horen.”

TNO-spin-off Relement maakt verf niet alleen duurzamer, maar ook kwalitatief beter. De startup maakt een biobased alternatief voor het ingrediënt dat verf krasbestendiger maakt: een aromaat, in dit geval bio-MPA. Niet van olie, maar van furfural. Dat wordt gemaakt van restanten uit de landbouw zoals maïskolven, graanschillen of suikerbieten en cellulosevezels uit de papier- en kledingindustrie. “Wij willen de wereld veranderen, te beginnen met fossielvrije verf. Dat is onze missie”, stelt CEO Roger Blokland. Relement investeert zelf niet in proeffabrieken of productie, maar heeft dat uitbesteed aan chemie- en verfbedrijf Solvay. Dat startte maandag 20 februari met de productie en eind dit jaar worden de eerste potten verf geleverd. “Alle testen tot nu toe waren zeer succesvol”, stelt CTO Stefano Iannacone. Nu moet de startup op zoek naar klanten. Die zoekt het met hulp van het acceleratorprogramma ook buiten de verfindustrie, want de bio-aromaat is ook goed te gebruiken in lijm of purschuim. In die markt heeft het twee nieuwe klanten gevonden. “We krijgen elke week nieuwe inzichten. We hebben net geweldige resultaten binnengekregen voor lijmen”, zegt CCO Monique Wekking.

Startup Torwash – ook een spin-off van TNO – kan van het meest vieze en natte afval biobrandstoffen maken. Of het nou rioolslib, landbouwresten of groenteafval is, Torwash maakt er in een hoge drukreactor brandbare pellets of koeken van. Omdat slibverbranding de waterschappen in Nederland 150 miljoen euro per jaar kost, wil de start-up eerst focussen op die markt. Daar is de meeste winst te behalen. In CO2-reductie en hergebruik. Samen met TNO en verschillende waterschappen bouwt Torwash een demofabriek bij de rioolwaterzuivering van Waterschap Aa en Maas in het Land van Cuijk. Die gaat eind dit jaar 500 kilo slib per uur verwerken tot brandstof.

Eneco gaat als projectpartner de pellets uit het Torwash process testen voor bruikbaarheid in haar biomassa energie centrale in Delfzijl. “In 2030 heeft de wereld 500 petajoule per jaar aan warmte nodig. Daar is 33 miljoen ton van ons materiaal voor nodig. Wij maken daar maar 1 procent van. Dus de markt is groot, maar de vraag is: hoe komen we daar? Daarvoor moeten we opschalen”, zegt CEO Levien de Legé. Op termijn wil Torwash de technologie in licentie gaan verkopen. “Door dit programma leerden we hoe we geld moeten verdienen van wie met wat. Daar hebben we nu een duidelijk beeld van,” zegt projectleider Pavlina Nanou van Torwash.

Paques Biomaterials maakt in de natuur afbreekbaar bioplastic uit rioolwater: Caleyda. Het heeft dezelfde voordelen als regulier plastic maar niet de nadelen. Het is niet gemaakt van olie en het vergaat niet tot microplastics die de natuur en de oceanen vervuilen. De start-up laat bacteriën in afvalwater vetzuren maken uit het organisch materiaal. Daar kun je weer PHA van maken, een natuurlijke bouwsteen voor plastic. “Wij gebruiken eigenlijk de kracht van de natuur. We laten de bacteriën het werk doen”, zegt CEO Joost Paques. De start-up opende vorig jaar zijn eerste demofabriek voor de extractie van PHA uit de bacteriën in Dordrecht en wil volgend jaar een fabriek in Emmen openen die er Caleyda van maakt. Daarvoor is al een eigenaar in beeld. Die neemt dit jaar een besluit over de investering. Daarnaast heeft de start-up kopers nodig. Het contract voor de eerste klant ligt al klaar, maar die wil nog testen zien. “Maar één klant is veel te gevaarlijk, dus zowel aan de vraag- als aanbodkant zoeken we meer klanten”, zegt Paques. Tijdens het acceleratorprogramma wist zijn bedrijf 70 procent van alle gestelde doelen te behalen.

De vijf startups hebben elkaar in die honderd dagen beter leren kennen en beseffen dat ze allemaal voor dezelfde uitdagingen staan. Daarom zijn ze vast van plan een netwerk te vormen en te blijven samenwerken. “We vormen samen een circulaire strategische cirkel. Laten we bij elkaar blijven”, stelt De Legé van Torwash.

Meer weten?

Interesse in deelname in een IRP of het samen organiseren ervan? Bekijk onze IRP-informatiepagina en neem bij vragen contact op met Didier Limpens. Hij kan je meer vertellen over de aankomende programma’s en de mogelijkheden om samen te werken of jouw bedrijf te versterken.

Vragen over GCNE? Neem dan contact op met Angelique Erkenbosch. Dit artikel is gebaseerd op een artikel in het kader van een campagne samen met Groene Chemie, Nieuwe Economie, redacteur is André Oerlemans. Lees het volledige artikel en de complete reeks op de website van GCNE of bij Change Inc.

Angelique Erkenbosch

Angelique Erkenbosch

Senior Business Developer Circulair
Nieuwsbrief