Van behandeling naar diagnostiek:

hoe de biotech-ondernemer een nieuw tijdperk in de gezondheidszorg inluidt

Gepubliceerd op / 22-11-2018

Contact Stéfan Ellenbroek

Proberen – lukt niet – nog een poging. Als je er wat langer over nadenkt, is het merkwaardig dat een geavanceerd vakgebied als de geneeskunde zich nog bedient van een primitieve methodiek als trial and error. Schrijft een arts chemotherapie voor, dan weet hij/zij dat de kans groot is dat de behandeling niet aanslaat. Maar experimenteren met andere methoden lonkt ook niet, want als je afwijkt van de standaard, heb je heel wat uit te leggen als het misgaat. Een hard gelag voor de arts die vooral wil genezen. En een nog harder gelag als je weet dat de technologie om effectiever te behandelen al bestaat. Alleen wijzen overheid, verzekeraars, EMA en farmaceutische bedrijven voortdurend naar elkaar bij de vraag wie dat moet helpen ontwikkelen. En te midden van die wijzende vingers is het de innovatieve biotech-ondernemer die de stappen zet richting een nieuwe aanpak in de gezondheidszorg.

Innovatieve diagnostiek

Personalized Medicine is als begrip al een tijd in omloop, maar is nog maar in beperkte mate doorgedrongen tot de klinieken. Er wordt gezocht naar de effectiefste behandeling (met de minste bijwerkingen) die het best past bij de situatie van de patiënt. Daarbij is goede diagnostiek cruciaal: welke kenmerken heeft een bepaald type patiënt waardoor een behandeling wel of niet aanslaat? Sommige tools kunnen van tevoren al inschatten of een behandeling gaat werken, maar op termijn kan door middel van vroegdiagnostiek ook gestart worden met de behandeling van ziektes voor die zich überhaupt openbaren.

Willemijn Vader begeeft zich met haar bedrijf VitroScan op het gebied van personalized medicine, voor de behandeling van kankerpatiënten. Haar bedrijf gebruikt tumorcellen van patiënten en test er medicijnen op uit buiten het lichaam. Daarbij worden de condities zoals die in het lichaam zijn, zo goed mogelijk nagebootst. Op deze manier kunnen zoveel mogelijk middelen tegelijkertijd getest worden. Met als resultaat dat de arts van tevoren al kan vaststellen dat behandeling X bij de betreffende patiënt niet zal aanslaan, maar behandeling Y wel. Ook trial and error dus, maar dan al van tevoren, zodat de patiënt direct het effectiefste middel toegediend krijgt.

Weer een nieuw medicijn

“De winst valt tegenwoordig nauwelijks meer te behalen bij de ontwikkeling van wéér een nieuw medicijn,” zegt Willemijn Vader van VitroScan. “Er zijn al 200 middelen tegen kanker op de markt. De komende vijf jaar komen daar mogelijk nog eens 400 bij. We moeten gaan kijken naar de verschillen tussen mensen, door middel van betere diagnostiek. Dat levert ons echt wat op: bij een nieuw medicijn is de verbeterde effectiviteit voor een brede groep patiënten vaak gering, terwijl je met betere diagnostiek veel grotere winst kan behalen voor de individuele patiënt.”

De overheid moet inzien dat het ontwikkelen en financieren van diagnostiek niet de rol is van medicijnontwikkelaars. We vragen ook niet aan een autofabrikant of hij meer treinen wil gaan ontwikkelen.

Wie pakt de ontwikkeling van diagnostiek op? De ondernemer

Het is voor Willemijn evident dat geneeskundig onderzoek zich op innovatieve diagnostiek zou moeten storten. Toch is er veel maatschappelijke onduidelijkheid over de vraag wie de diagnostiek dan zou moeten ontwikkelen. Zo zei Liliane Ploumen nog tijdens een nagesprek over Tegenlicht-uitzending ‘Peperdure pillen’ dat de ontwikkeling en financiering van diagnostiek “toch wel iets is wat farmaceuten kunnen oppakken.” Willemijn, die zelf jarenlang werkzaam was voor een farmaceut (Sanofi), weet dat die gedachte een illusie is. “De overheid moet inzien dat dit niet de rol is van medicijnontwikkelaars. We vragen ook niet aan een autofabrikant of hij meer treinen wil gaan ontwikkelen.”

Codex4SMEs ondersteunt de innovatieve ondernemer

De handschoen ligt daarmee bij de ondernemer. Maar die heeft moeite om financiering op te halen voor zijn innovatieve diagnostiek. “In Nederland is de primaire prikkel behandelen. Ziekenhuizen krijgen pas betaald ná een diagnose. Probeer dus maar eens een businesscase te bouwen voor technologie die de diagnose centraal stelt of zelfs daarvoor al effectief is,” zegt Stéfan Ellenbroek, senior business developer Life Sciences & Health bij InnovationQuarter.

Bovendien, zo legt Stéfan uit, is er een soort kip-ei probleem: je kan alleen diagnosetools op de markt brengen waarvoor al een behandeling bestaat, anders zadel je de patiënt op met een uitzichtloze last. Aan de andere kant kunnen vele behandelingen juist pas effectief worden als je ook precies weet voor wie ze gaan werken en wie niet.

Samen met collega business developer Lonneke Baas neemt Stéfan daarom deel aan een Interreg-project dat zich richt op de ondersteuning van zogenaamde ‘companion diagnostics’ – diagnostiek waarvoor nu al een behandeling beschikbaar is. Binnen dit project – Codex4SMEs – worden ondernemers onder andere ondersteund bij het verkrijgen van weefsels uit biobanken en bij de validatie van hun product. “Ondernemers in de diagnostiek hebben vaak weefsel nodig om hun tool te testen. Maar het aanvragen van menselijk weefsel uit biobanken is een omvangrijke procedure. Dat maken wij makkelijker. Bovendien helpen we bij de technische validatie van een product: klopt het inderdaad dat behandeling X aanslaat bij de patiënt als de diagnostische tool dat heeft uitgewezen?

De computer herkent een agressieve tumor beter dan de radioloog

Bovendien ondersteunt InnovationQuarter Capital ondernemers als Arthur Post Uiterweer, CEO van het Rotterdamse Quantib, door middel van financiering. Softwarebouwer Quantib, een spinoff van het Erasmus MC, kan door middel van radiologie-software aantonen of er bij een patiënt sprake is van normale of abnormale veroudering van de hersenen. Dat gebeurt door MRI-scans digitaal te vergelijken met een dataset van 5000 scans van gezonde hersenen. Het Erasmus MC is als eerste ter wereld begonnen met het structureel monitoren van 5000 gezonde mensen. De unieke database die het EMC daarmee inmiddels heeft opgebouwd, heeft niet alleen talloze publicaties opgeleverd, maar draagt ook bij aan het diagnostisch onderzoek van Quantib.

“Onze computer kan een agressieve tumor nu al beter herkennen dan een radioloog dat kan,” zegt Arthur. “Het voordeel is dat de computer de MRI-scan kan vergelijken met duizenden beelden van een bepaald subtype tumor. Daar kunnen radiologen zonder subspecialistische kennis vaak niet tegenop.”

Wat moet er dan wél gebeuren?

Wil de gezondheidszorg zich kunnen vernieuwen, dan zal de ondernemer beter ondersteund moeten worden, vindt Willemijn Vader. “De focusverschuiving van behandeling naar diagnostiek gaat ons op termijn veel zorgkosten besparen. En toch blijft financiering een uitdaging. Er is in Nederland een enorme terughoudendheid om publiek geld aan te wenden voor het bedrijfsleven. In dialoog met betrokken partijen kunnen we daar hopelijk een goede weg in vinden.”

Arthur ziet het Nederlandse financieringsmodel van de zorg als een van de belemmeringen van innovatie. “We financieren hier met een focus op diagnose en behandeling. In sommige delen van Noord-Amerika wordt er daarentegen outcome-based gefinancierd. Zogenaamde accountable care organizations (ACO’s) zijn daar verantwoordelijk voor de zorg in een regio en krijgen incentives voor het optimaliseren van de triple aim: betere patiëntervaring, betere uitkomsten en lagere kosten. Dan word je dus geprikkeld om te zorgen dat mensen überhaupt niet in het ziekenhuis terechtkomen.” Voorkomen wordt dan dus echt voordeliger dan genezen.

Wat kunnen wij voor u betekenen?

Neem gerust contact met ons op.


Nieuwsbrief