Terug naar overzicht

Regionale aanpak doet Nederlandse economie sneller groeien

De Nederlandse economie profiteert van het werk van de vijf Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s); Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, OOSTNV, LIOF, NOM en InnovationQuarter.

In 2016 realiseerden zij meer groei, meer innovatie en meer werkgelegenheid:

  • Ze investeerden € 40 miljoen in 180 bedrijven;
  • Ze initieerden en ondersteunden 153 innovatieprojecten voor het mkb en hielpen daarmee honderden bedrijven;
  • Ze begeleidden 108 (buitenlandse) bedrijven naar de regio en realiseren daarmee 5.600 nieuwe arbeidsplaatsen in de komende drie jaar;
  • Ze internationaliseerden het regionale mkb en verbeterden bedrijventerreinen.

Versterken Nederlandse economie

De regionale ontwikkelingsmaatschappijen helpen ondernemers vooruit met drie hoofdactiviteiten:

  1. Risicodragend kapitaal (participaties, leningen) – de vijf ROM’s zijn met 50% van alle vroege fase investeringen de grootste verstrekker van risicokapitaal in Nederland.
  2. Business Development (innovatiesubsidies, het vormen van consortia) – ROM’s stimuleren mkb’ers om nieuwe concepten en prototypes te ontwikkelen en actief kennis te delen in thematische clusters waarin ondernemers, overheden en onderzoeksinstellingen samenwerken.
  3. Internationale Acquisitie (vestiging of uitbreiding van inernationaal opererende bedrijven) – ROM’s trekken samen met NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) buitenlandse investeerders aan om ze vervolgens zoveel mogelijk blijvend in de regio te verankeren.

Deze samenhangende aanpak leidt in de regio’s tot een aantoonbaar betere economische structuur en de groei van de regionale economie en werkgelegenheid. Bij het investeren in bedrijven streven de ROM’s naar een optimale balans tussen financieel en maatschappelijk rendement.

De vijf ROM’s versterken de Nederlandse economie door in te spelen op regiospecifieke kansen en mogelijkheden. Daarbij benutten zij overal het specifieke DNA van het regionale ondernemerschap. Aandeelhouders zijn het Ministerie van Economische Zaken en provincies, soms aangevuld met lokale overheden en/of kennisinstellingen.